Welk lidwoord, de of het fiets? Is het de fiets of het fiets? 🤔
In het Nederlands bestaan er twee bepalende (ook wel: bepaalde) lidwoorden: de en het. De wordt gebruikt bij mannelijke en vrouwelijke woorden en bij meervouden, het bij onzijdige woorden in het enkelvoud. Welk bepalend lidwoord hoort bij fiets?
Het antwoord is: de fiets.
Ben je hiermee geholpen?